De groeiende bijdrage van design aan de evolutie van steden wordt niet betwist. Van ambitieuze openbare kunstprojecten tot de opkomst van het wereldwijde “designdistrict”. Zowel particuliere als publieke sectoren zijn begonnen met het weven van esthetiek in het dagelijks leven. Dit heeft geleid tot het overwicht van de ‘Chief Design Officer’ – een figuur die vaak werkt binnen technologiebedrijven, non-profitorganisaties, zelfs overheidsinstanties, om de algehele designcultuur te verbeteren.
Onlangs liet de architectuurcriticus Christopher Hawthorne van Los Angeles Times zijn rol bij de krant varen om in de nieuw gecreëerde functie van Chief Design Officer voor de stad Los Angeles te stappen.
Volgens de burgemeester van LA, Eric Garcetti, heeft Hawthorne de opdracht gekregen om “een uniforme ontwerpvisie te brengen naar projecten die het stedelijke landschap van Los Angeles bepalen”, door samen te werken met stadsambtenaren, afdelingen en architecten over een breed scala van openbare projecten, van huisvesting tot doorvoer.
Los Angeles staat niet alleen in het creëren van deze positie. Helsinki, Finland en Edmonton, Canada hebben recentelijk Chief Design Officers aangesteld om lokale overheden aan te moedigen hun steden opnieuw uit te vinden. Maar wat doen deze CDO’s precies? Zullen alle steden ze op een dag nodig hebben? En kan design, laat staan een ontwerper, echt een impact hebben op zoiets groots en wijdverspreid (en gecompliceerd) als een grote metropool?
[bron: 99u]